Juwelen, een mannenzaak?
- Tekst: Jan Walgrave
Naar het schijnt worden juwelen tegenwoordig ook meer door mannen gedragen. In plaats van juwelen te schenken aan hun geliefde willen ze er zelf mee pronken. Waarom niet? In feite is dat een terugkeer naar hoe het vroeger was. Eertijds waren juwelen een mannenzaak. Hoezo?
De primitieve mensen leefden in de natuur, en waren er ook geheel afhankelijk van. Het vergde moed om met primitieve middelen dieren te jagen en te doden, zowel kuddedieren die voor voedsel zorgden, als roofdieren die de mensen aanvielen. In elke groep mensen was er wel een mannetjesputter die de dood voor ogen zag, maar vol moed de holenbeer of de wolf wist te doden, waarna iedereen naar hem opkeek. Hoe gevaarlijker het beest was, des te groter het ontzag bij zijn gezellen. Hij wilde natuurlijk graag voortdurend aan zijn heldendaad herinnerd worden. Wat deed hij? Hij nam de klauwen of de tanden van het monster en maakte er een snoer van, dat hij om zijn hals droeg. Dat was zijn trofee, die hem gezag en macht gaf. En als hij dan zo’n snoer aan een vrouw gaf wilde dat zeggen: je draagt de tekens van mijn macht, dus jij bent van mij. Enkele decennia geleden bestond die praktijk nog in zwart Afrika.
Een ander aspect van die mannen-tooizucht: de dierenwereld. Bijna alle mannelijke dieren zijn meer decoratief door de natuur bedeeld dan de vrouwen, zeker bij de vogels, denk maar aan onze simpele haan, de fazanten, de pauwen, verder weg de paradijsvogels en andere leuke vogels die we soms op tv op natuurdocumentaires mogen bewonderen. Ook de leeuw met zijn indrukwekkende manen, het hert met zijn groots gewei maken meer indruk dan de vrouwtjes.
Dat heeft de man destijds ook gezien, en hij vond dat hij zich als man best ook mocht sieren met het moois dat de dieren tentoon spreidden. Vandaar de opulente decoratie in het voorkomen van de mannen bij grote gelegenheden, grootse feesten bij de natuurvolkeren. Bij veel van die gemeenschappen is de dracht van bijvoorbeeld pluimen van siervogels in strenge regels gegoten. Bij de kaiapo in Amazonië zijn bepaalde pluimen van kleurrijke vogels voorbehouden aan gezagsdragers…
Het is dus duidelijk: vroeger was het dragen van juwelen een zaak van mannen, en de vrouwen droegen de juwelen die de mannen hen gaven, want de vrouw was ook financieel afhankelijk van haar man... Alleen vorstinnen en de hoogste adellijke dames konden - en mochten - zelf voor hun tooisels zorgen.
Is dat nu ook nog zo? Geenszins. Dat is veranderd na de eerste wereldoorlog. Veel vrouwen hadden jaren voor zichzelf moeten zorgen, omdat hun man in de oorlog vocht, of zelfs gesneuveld was. Na 1918 stonden ze er vaak alleen voor, en velen zagen eindelijk de kans om hun leven zelf in de hand te nemen. Het is de tijd van de charleston, de korte rokken, de jongenskapsels, de lange halskettingen… Omdat veel mannen er niet meer waren, moest de vrouw zich ook zelf voorzien van juwelen.
Maar… het is nog altijd fijn om een juweel te krijgen! Het is een blijk van genegenheid, van liefde, van aandacht voor een verjaardag. En tradities zijn er om in ere te houden, nietwaar?
Foto 1: De vrouw van een Guéré-chef, Ivoorkust. Ze draagt de luipaardtanden die haar man haar heeft gegeven. Foto ca. 1930.
Foto 2: Rituele ceremonie bij de Mendi in West-Papua, Nieuw Guinea. De mannen zijn overdadig getooid met pluimen en onderdelen van diverse “mooie” dieren.